Tuesday, February 28, 2006
Monday, February 27, 2006
De geitenhoedster
Kadi wist best dat zij niet in het hutje mocht komen, dat was ten strengste verboden door haar grootmoeder. Maar zij ging toch naar binnen, nadat zij goed had rondgekeken of iemand haar zag. Binnen in het hutje was het schemerig en Kadi’s ogen moesten wennen voordat zij de voorwerpen konden onderscheiden.
Recht voor haar stond een tafel met daarop allerlei vreemde spullen: een mes, een doorzichtige fles gevuld met een gekleurde vloeistof, een heiligenbeeld en een schotel met gebakken vis en rijst, die wel vers moest zijn omdat er geen vliegen op zaten . Links van haar stond een bed en op het bed lag een skelet. Kadi schrok zich een aap, zij dacht dat Oma dood was en al een skelet was geworden zonder dat iemand er iets van gemerkt had. Plotseling hoorde zij iets bewegen. Het spookt hierbinnen, dacht Kadi, ik moet hier vlug weg. Toen zij onder de tafel een kooi zag met een witte kip erin, was zij gerustgesteld, maar zij wilde toch weg.
Net op het moment dat zij naar buiten wilde, hoorde zij stemmen die in de richting van het hutje kwamen. Zij dacht de stem van Oma te horen en raakte in paniek. Gelukkig stond er naast de deur een kast en zij kroop er net op tijd in. Door een spleetje zag zij Oma en een andere vrouw het hutje binnenkomen gevolgd door een jong meisje van nog geen vijftien jaar. Het meisje had een heel grote buik en baadde in het zweet. Zij huilde onafgebroken. De oudere vrouw hief met een hese stem een klaagzang aan in een mysterieuze taal. Kadi kon het verstaan, het was Louango:
Een bok heeft mijn kind besprongen
O God, een bok is binnengedrongen
Zij wilde graag een jongen
O God, dat zeggen de kwade tongen
Kadi kende het meisje. Zij had haar vaker in het dorp gezien met haar moeder. De vrouw die daar zong was haar moeder. Zij waren Louango’s. De Louango’s waren rare mensen, zij woonden aan de andere kant van de zoutpannen en bemoeiden zich met niemand. De vrouwen waren geitenhoedsters, dit meisje ook. Zij konden met de geiten praten. Hun gebied werd bewaakt door de bokken die iedereen die geen Louango was aanvielen. Een keer per week kwamen de Louango’s naar het dorp om inkopen te doen. Zij betaalden altijd met klompjes goud. De mensen zeiden dat zij geitenkeutels in goud veranderden.
De vrouw was opgehouden met zingen en zij hadden het meisje op het bed gelegd naast het skelet en haar helemaal uitgekleed. Ze bonden haar handen en voeten vast aan de uiteinden van het bed. Haar buik was zo groot en gespannen dat die ieder ogenblik kon ontploffen. Haar zwarte huid glinsterde in het schemerlicht.
Oma maakte de kooi open en haalde de witte kip eruit. Zij pakte het mes en met een vliegensvlugge beweging sneed zij de kop eraf. Het bloed spoot naar alle kanten. Zij haastte zich naar het bed en stopte de nek van de kip in de keel van het meisje en dwong haar om het bloed te drinken. Het meisje stikte bijna en tegelijkertijd duwde de moeder met alle kracht op haar buik. Het meisje schreeuwde als een bezetene en probeerde als een razende te stompen en te schoppen, maar zij lag vastgebonden.
Plotseling werd zij rustig en begon te kreunen. De moeder begon weer te jammeren en masseerde voortdurend haar grote buik. Het meisje spreidde haar benen en Kadi zag het schepseltje tevoorschijn komen. Het schemerlicht viel erop en zij kon het duidelijk zien. Het had een witte vacht en bokkenpoten. Kadi viel flauw.
K.
Recht voor haar stond een tafel met daarop allerlei vreemde spullen: een mes, een doorzichtige fles gevuld met een gekleurde vloeistof, een heiligenbeeld en een schotel met gebakken vis en rijst, die wel vers moest zijn omdat er geen vliegen op zaten . Links van haar stond een bed en op het bed lag een skelet. Kadi schrok zich een aap, zij dacht dat Oma dood was en al een skelet was geworden zonder dat iemand er iets van gemerkt had. Plotseling hoorde zij iets bewegen. Het spookt hierbinnen, dacht Kadi, ik moet hier vlug weg. Toen zij onder de tafel een kooi zag met een witte kip erin, was zij gerustgesteld, maar zij wilde toch weg.
Net op het moment dat zij naar buiten wilde, hoorde zij stemmen die in de richting van het hutje kwamen. Zij dacht de stem van Oma te horen en raakte in paniek. Gelukkig stond er naast de deur een kast en zij kroop er net op tijd in. Door een spleetje zag zij Oma en een andere vrouw het hutje binnenkomen gevolgd door een jong meisje van nog geen vijftien jaar. Het meisje had een heel grote buik en baadde in het zweet. Zij huilde onafgebroken. De oudere vrouw hief met een hese stem een klaagzang aan in een mysterieuze taal. Kadi kon het verstaan, het was Louango:
Een bok heeft mijn kind besprongen
O God, een bok is binnengedrongen
Zij wilde graag een jongen
O God, dat zeggen de kwade tongen
Kadi kende het meisje. Zij had haar vaker in het dorp gezien met haar moeder. De vrouw die daar zong was haar moeder. Zij waren Louango’s. De Louango’s waren rare mensen, zij woonden aan de andere kant van de zoutpannen en bemoeiden zich met niemand. De vrouwen waren geitenhoedsters, dit meisje ook. Zij konden met de geiten praten. Hun gebied werd bewaakt door de bokken die iedereen die geen Louango was aanvielen. Een keer per week kwamen de Louango’s naar het dorp om inkopen te doen. Zij betaalden altijd met klompjes goud. De mensen zeiden dat zij geitenkeutels in goud veranderden.
De vrouw was opgehouden met zingen en zij hadden het meisje op het bed gelegd naast het skelet en haar helemaal uitgekleed. Ze bonden haar handen en voeten vast aan de uiteinden van het bed. Haar buik was zo groot en gespannen dat die ieder ogenblik kon ontploffen. Haar zwarte huid glinsterde in het schemerlicht.
Oma maakte de kooi open en haalde de witte kip eruit. Zij pakte het mes en met een vliegensvlugge beweging sneed zij de kop eraf. Het bloed spoot naar alle kanten. Zij haastte zich naar het bed en stopte de nek van de kip in de keel van het meisje en dwong haar om het bloed te drinken. Het meisje stikte bijna en tegelijkertijd duwde de moeder met alle kracht op haar buik. Het meisje schreeuwde als een bezetene en probeerde als een razende te stompen en te schoppen, maar zij lag vastgebonden.
Plotseling werd zij rustig en begon te kreunen. De moeder begon weer te jammeren en masseerde voortdurend haar grote buik. Het meisje spreidde haar benen en Kadi zag het schepseltje tevoorschijn komen. Het schemerlicht viel erop en zij kon het duidelijk zien. Het had een witte vacht en bokkenpoten. Kadi viel flauw.
K.
Saturday, February 25, 2006
De Doper
Loop ik door hoe heetet
daaro in het Midden Oosten
Jeruzalem geloovik want
het stierfter van de Joden te
spinzen of ik wat kan scoren
Er was van alles kon ik kopen
Gasfornuizen en/of -ovens
Zo goed als nieuwe ouwe auto's
Kleding naar de laatste mode
Zoute vis en schapenkloten
Eieren belegde broodjes
Vastgelopen dieselmotors
Slagroomtaarten pizzabodems
Tuinkabouters rubberboten
Witlof sla en sperciebonen
Handgranaten en pistolen
Namaakbloemen kunstkerstbomen
Dekbedhoezen dumdumkogels
Maar helemaal nerges wat
te roken … ja Marlboro maar
daar hoevie niet speciaal
voor naar het Midden Oosten
Afijn ik sta na uren spitten
net op punt met lege handen
naar de luxueuze luchtgekoelde
van chemisch toilet voorziene
Alpenkreuzer waarmee ik ben
gekomen terug te keren als
zich plots een ouwe lorrenjood
met knokige vinger voorbij
de stadspoort de woestijn in
wijzend als volgt tot mij richt:
Oooooooooooooi vreemdeling!
Gaat henen derwaarts tot den
Jordaan en gij zult Hem van
verre in 't water zien staan!
Dus ik die woestijn in...
Kom ik op m'n tandvlees aan
bij die Jordaan en ja hoor!
Daar stondtie met alles erop
en eraan geheel gelijk in
de Bijbel staat beschreven…
Op mijn vraag of ik voor de
Dope bij hem moest wezen
keek hij mij misprijzend aan…
Ja waddachie dan…? Dat ik
Johannes de Joker heette...?
Jules Deelder
daaro in het Midden Oosten
Jeruzalem geloovik want
het stierfter van de Joden te
spinzen of ik wat kan scoren
Er was van alles kon ik kopen
Gasfornuizen en/of -ovens
Zo goed als nieuwe ouwe auto's
Kleding naar de laatste mode
Zoute vis en schapenkloten
Eieren belegde broodjes
Vastgelopen dieselmotors
Slagroomtaarten pizzabodems
Tuinkabouters rubberboten
Witlof sla en sperciebonen
Handgranaten en pistolen
Namaakbloemen kunstkerstbomen
Dekbedhoezen dumdumkogels
Maar helemaal nerges wat
te roken … ja Marlboro maar
daar hoevie niet speciaal
voor naar het Midden Oosten
Afijn ik sta na uren spitten
net op punt met lege handen
naar de luxueuze luchtgekoelde
van chemisch toilet voorziene
Alpenkreuzer waarmee ik ben
gekomen terug te keren als
zich plots een ouwe lorrenjood
met knokige vinger voorbij
de stadspoort de woestijn in
wijzend als volgt tot mij richt:
Oooooooooooooi vreemdeling!
Gaat henen derwaarts tot den
Jordaan en gij zult Hem van
verre in 't water zien staan!
Dus ik die woestijn in...
Kom ik op m'n tandvlees aan
bij die Jordaan en ja hoor!
Daar stondtie met alles erop
en eraan geheel gelijk in
de Bijbel staat beschreven…
Op mijn vraag of ik voor de
Dope bij hem moest wezen
keek hij mij misprijzend aan…
Ja waddachie dan…? Dat ik
Johannes de Joker heette...?
Jules Deelder
Carnaval
Carnaval is het feest dat voorafgaat aan de veertigdaagse vasten voor Pasen, met name gevierd in rooms-katholieke landen en streken. Vermommingen, optochten, de oprichting van een narrenrijk en uitbundige eetfestijnen en drinkgelagen tekenen het feest.
De vastenavond
Aan de vooravond van de ingetogen veertigdaagse Vasten wordt in veel rooms-katholieke landen en streken enkele dagen een uitbundig carnavalsfeest gevierd. De feestgangers vermommen zich, stellen een spotheerschappij in, en geven zich over aan onmatige eetfestijnen en drinkgelagen.
Carrus navalis
De benaming ‘carnaval’ wordt in de zeventiende eeuw in Europa de vaste benaming voor de feesten voorafgaand aan de vasten. De oorsprong van het woord is onzeker. Eén van de verklaringen herleidt het woord op de carrus navalis, een scheepskar die in de vastenavondtijd door de straten werd getrokken, met aan boord vermomde vierders.
Carne levare
In andere verklaringen wordt de relatie tussen dit uitbundige feest en de daarop volgende vasten gelegd. Het woord carnaval zou dan bijvoorbeeld komen van het Latijnse carne vale, dat ‘vlees vaarwel’ betekent. Meest waarschijnlijk is dat het woord is afgeleid van carne(m) levare, ofwel ‘verwijderen van vlees’. Deze uitleg wordt al in het jaar 965 in Italië vermeld.
Geschiedenis
Maskerades, de tijdelijke opheffing van de sociale ongelijkheid, het instellen van een korte periode van chaos en uit het volk aangestelde schertskoningen die enkele dagen heersen: dit soort feestrituelen komt al zeer vroeg in de overleverde geschiedenis voor. Het oude Babylon, Mesopotomië, Egypte, de Grieken, de Romeinen en de Germanen kenden allen feesten die overeenkomsten met carnaval vertoonden.
Gekerstend vruchtbaarheidsfeest?
Historici zijn het niet eens over de oorsprong van het huidige carnavalsfeest. Sommige geschiedkundigen menen dat ons carnaval teruggaat op een heidens vruchtbaarheidsfeest, waarbij koning winter moest worden verdreven. Carnaval is in deze lezing een verdere ontwikkeling van onder meer de Griekse en Romeinse feesten ter ere van Dionysus en Bacchus. Tijdens dergelijke feesten was onbeperkt drinken de norm en werd degene die nooit zijn verstand wilde kwijtraken aangemerkt als onverstandig. Er was sprake van wilde optochten, wellustige zang en seksuele uitspattingen. In de middeleeuwen, zo beweren de historici van deze theorie, zou de Kerk dergelijke heidense vruchtbaarheidsfeesten hebben gekerstend en als ‘carnaval’ hebben opgenomen in de liturgische jaarkalender.
Kerkelijk overgangsritueel?
Een tweede theorie over de oorsprong van carnaval gaat er van uit dat het feest door de Kerk in de vroege Middeleeuwen is ingesteld als een overgangsritueel, teneinde de drempel naar de veertigdaagse vasten te verlagen. Carnaval diende, zo wordt beweerd, om afkeer van een leven met een puur aards karakter op te wekken, door de gewone mensen enkele dagen heel concreet te tonen én te laten ervaren wat het betekent als de duivel, heksen, narren, de anti-christ en het eigenzinnige in de mens regeren.
Friday, February 17, 2006
Ledenwerving
Wie wordt er lid van het Verbond tegen de Verspilling van Tijd, Geld en Energie (VVTGE)?
K.
K.
Wednesday, February 15, 2006
Monday, February 13, 2006
Kachi Michi
Kachi Michi, sali for di solo
bo koló no ta bastante skur?
ma mi yu ta ken bo por a sali
bo nanishi n’ ta di mi sigur
Kachi Michi, lubidá e fiesta
Sentro ‘i Bario si bo no por bai
yen di mucha mas mahos ku bo
nan mayornan tur ta den malai
Kachi Michi, drecha e kabei ei
mucha kla formá bo ta awor
wak un frei ku tin un poko moda
pa dunabo kos ku tin balor
Kachi Michi, rumbo pa Hulanda
pa bai traha leu den eksterior
kontentu ku porfin e por move
nan di na Hulanda ta tur kos por
Kachi Michi, poko tempu a pasa
el a bisa e no ta traha mas
i awor e yama Kaatje Miesje
kore kaya lubidá bai kas
Kachi Michi, riba un paranda
a bin dal den Jan van Alleman
wowo blou kabei blònt ku bon tipo
bendedó di droga den de Jordaan
Kachi Michi a anunsiá tur hende
no ta nada mi amor lo kambi’é
e ta hasi loke Jan ta bisa
hasta sinta den un kash’i glas p’é
Kachi Michi a sali na estado
su barika ta bunita i rondó
e porfin a realisá su soño
ya e yu tin yen atmiradó
Kachi Michi, ya ta shete luna
kasi loko di desesperashon
Jan di e no ta kria yu di puta
otro hende tin su atenshon
Kachi Michi no sa kiko hasi
e ta sin pariba sin pabou
el a fia sèn kumpra un pasashi
drenta avion bini bèk Kòrsou
Kachi Michi, aki bo n’ ta drenta
ku barika sin bo ta kasá
kiko e bisiñanan lo bisa
bo ta meskos ku un hende pasá
Kachi Michi ta lastra riba kaya
topa un amigu bieu di dje
Lagadishi chòler drogadikto
kla pará mesora pa yud’é
Kachi Michi ta trose di doló
Lagadishi a duna un man e mes
at’e yu a nase sano i salvo
wowo blou kabei las nanishi stret
Kachi Michi loko di legria
no por warda pa bai bèk su kas
ku su pòpchi ku lo drecha famia
no ta zundra Kachi Michi mas
Kompader
bo koló no ta bastante skur?
ma mi yu ta ken bo por a sali
bo nanishi n’ ta di mi sigur
Kachi Michi, lubidá e fiesta
Sentro ‘i Bario si bo no por bai
yen di mucha mas mahos ku bo
nan mayornan tur ta den malai
Kachi Michi, drecha e kabei ei
mucha kla formá bo ta awor
wak un frei ku tin un poko moda
pa dunabo kos ku tin balor
Kachi Michi, rumbo pa Hulanda
pa bai traha leu den eksterior
kontentu ku porfin e por move
nan di na Hulanda ta tur kos por
Kachi Michi, poko tempu a pasa
el a bisa e no ta traha mas
i awor e yama Kaatje Miesje
kore kaya lubidá bai kas
Kachi Michi, riba un paranda
a bin dal den Jan van Alleman
wowo blou kabei blònt ku bon tipo
bendedó di droga den de Jordaan
Kachi Michi a anunsiá tur hende
no ta nada mi amor lo kambi’é
e ta hasi loke Jan ta bisa
hasta sinta den un kash’i glas p’é
Kachi Michi a sali na estado
su barika ta bunita i rondó
e porfin a realisá su soño
ya e yu tin yen atmiradó
Kachi Michi, ya ta shete luna
kasi loko di desesperashon
Jan di e no ta kria yu di puta
otro hende tin su atenshon
Kachi Michi no sa kiko hasi
e ta sin pariba sin pabou
el a fia sèn kumpra un pasashi
drenta avion bini bèk Kòrsou
Kachi Michi, aki bo n’ ta drenta
ku barika sin bo ta kasá
kiko e bisiñanan lo bisa
bo ta meskos ku un hende pasá
Kachi Michi ta lastra riba kaya
topa un amigu bieu di dje
Lagadishi chòler drogadikto
kla pará mesora pa yud’é
Kachi Michi ta trose di doló
Lagadishi a duna un man e mes
at’e yu a nase sano i salvo
wowo blou kabei las nanishi stret
Kachi Michi loko di legria
no por warda pa bai bèk su kas
ku su pòpchi ku lo drecha famia
no ta zundra Kachi Michi mas
Kompader
Saturday, February 11, 2006
Analyse (Tom Lanoye)
Het zijn slechte tijden voor de
poëzie. De mensen zijn gelukkig.
Zij leven niet voor woorden, en
geef ze daarin maar eens ongelijk.
Waarom zou iemand vandaag de dag
nog lezen? Statistisch is bewezen
dat waar armoe en verdrukking zijn
verdwenen, het met de kwaliteit
van de gedichten niet veel beter is
gesteld. Er valt niets te vertolken in
het voetlicht van tevreden volken.
Nu zult u zeggen: godzijdank
is er altijd nog de zekerheid
dat ook zonder oorlog iedereen
de pijp uitgaat. En dat men, zo
die wens bestaat, intussen zelfs
kan lijden aan wat klein gemier.
Zoals aan het onhandige kanaliseren
van de driften die wij liefde
noemen. Maar zonder dat schreef
niemand hier één vers de moeite
van het schrijven waard. Ook
ik, die dichter ben in deze poel
van gezelligheid en rust. Ben
ik wel een dichter? Is
wat ik schrijf oprecht
datgene wat ik schrijf? Of
spreekt het enkel het verlangen
van zijn maker uit, te zijn
wat ik niet ben: symbool
van grootse tijden, een
sterveling die blijft,
een engel met een pen
poëzie. De mensen zijn gelukkig.
Zij leven niet voor woorden, en
geef ze daarin maar eens ongelijk.
Waarom zou iemand vandaag de dag
nog lezen? Statistisch is bewezen
dat waar armoe en verdrukking zijn
verdwenen, het met de kwaliteit
van de gedichten niet veel beter is
gesteld. Er valt niets te vertolken in
het voetlicht van tevreden volken.
Nu zult u zeggen: godzijdank
is er altijd nog de zekerheid
dat ook zonder oorlog iedereen
de pijp uitgaat. En dat men, zo
die wens bestaat, intussen zelfs
kan lijden aan wat klein gemier.
Zoals aan het onhandige kanaliseren
van de driften die wij liefde
noemen. Maar zonder dat schreef
niemand hier één vers de moeite
van het schrijven waard. Ook
ik, die dichter ben in deze poel
van gezelligheid en rust. Ben
ik wel een dichter? Is
wat ik schrijf oprecht
datgene wat ik schrijf? Of
spreekt het enkel het verlangen
van zijn maker uit, te zijn
wat ik niet ben: symbool
van grootse tijden, een
sterveling die blijft,
een engel met een pen
Inburgering
Hoe weet je dat een Nederlander al langer op Curaçao woont?
Als hij door rood licht rijdt en toetert bij groen.
K.
Als hij door rood licht rijdt en toetert bij groen.
K.
Onbestelde zeepost duikt na eeuwen op in Londens archief
Het is een aangrijpende brief – uit 1794. Zij is in het verre Paramaribo in de steek gelaten door haar Rotterdamse marine-officier, en schrijft aan hem: ‘Ik beswijk van alle verdriet en elende die mijn overkomen is sedert u vertrek van hier. Gedurig soekt ik mijn troos tot god, dat is mijn eenigste waragtige toevlugt. En die goeje god heef mijn hard gesterk, anders was ik nu reeds dood of finaal rasend gek, beste lieve vrindlief.’
Schreef hij terug? Zeker niet op deze brief, want de hartenkreet kwam niet aan. Hij hoort bij ongeveer 38.000 Nederlandse brieven van 1650 tot 1815 die onlangs zijn aangetroffen in de National Archives in Londen. De brieven zijn geschreven vanuit Nederland naar plaatsen overzee en omgekeerd, maar nooit bezorgd, omdat de schepen die ze vervoerden, in handen vielen van Engelse kapers.
De brieven, die goed bewaard zijn gebleven, maken deel uit van de zogeheten ‘Prize Papers’ (buitgemaakte documenten) in het archief van het High Court of Admiralty, een reusachtig bestand binnen de National Archives.
Ongeveer zestig procent van de nu geïnventariseerde brieven betreft de correspondentie tussen Nederland en West-Indië in de achttiende eeuw. Een substantieel deel bestaat uit brieven van en naar Oost-Indië.
Tot de auteurs behoren personen van alle rangen en standen van de Nederlandse maatschappij. Van kooplieden en klerken tot plantage-opzichters en scheepstimmerlieden en hun familieleden. Het zijn mensen die in geen enkel geschiedenisboek voorkomen.
Een uitzondering vormt correspondentie van de 18de-eeuwse schrijfsters Betje Wolff en Aagje Deken. Van hen zijn vier brieven gevonden aan een avontuurlijke neef in China. De twee vrouwen betuigen hun verre familielid medeleven over zijn „moeijelijke Reizen, en verdrietelijkste teleurstellingen”. Over zichzelf schrijven ze: „Wij worden oude luidjes en sukkelen.”
De vondst is van belang voor de Nederlandse overzeese, maritieme en mentaliteitsgeschiedenis. Ook voor neerlandici is het archief een rijke bron, omdat hier taal bewaard is gebleven die dichter bij de spreektaal staat dan de ambtelijke en de literaire teksten die doorgaans worden bestudeerd.
NRC Handelsblad, 10 februari 2006
Schreef hij terug? Zeker niet op deze brief, want de hartenkreet kwam niet aan. Hij hoort bij ongeveer 38.000 Nederlandse brieven van 1650 tot 1815 die onlangs zijn aangetroffen in de National Archives in Londen. De brieven zijn geschreven vanuit Nederland naar plaatsen overzee en omgekeerd, maar nooit bezorgd, omdat de schepen die ze vervoerden, in handen vielen van Engelse kapers.
De brieven, die goed bewaard zijn gebleven, maken deel uit van de zogeheten ‘Prize Papers’ (buitgemaakte documenten) in het archief van het High Court of Admiralty, een reusachtig bestand binnen de National Archives.
Ongeveer zestig procent van de nu geïnventariseerde brieven betreft de correspondentie tussen Nederland en West-Indië in de achttiende eeuw. Een substantieel deel bestaat uit brieven van en naar Oost-Indië.
Tot de auteurs behoren personen van alle rangen en standen van de Nederlandse maatschappij. Van kooplieden en klerken tot plantage-opzichters en scheepstimmerlieden en hun familieleden. Het zijn mensen die in geen enkel geschiedenisboek voorkomen.
Een uitzondering vormt correspondentie van de 18de-eeuwse schrijfsters Betje Wolff en Aagje Deken. Van hen zijn vier brieven gevonden aan een avontuurlijke neef in China. De twee vrouwen betuigen hun verre familielid medeleven over zijn „moeijelijke Reizen, en verdrietelijkste teleurstellingen”. Over zichzelf schrijven ze: „Wij worden oude luidjes en sukkelen.”
De vondst is van belang voor de Nederlandse overzeese, maritieme en mentaliteitsgeschiedenis. Ook voor neerlandici is het archief een rijke bron, omdat hier taal bewaard is gebleven die dichter bij de spreektaal staat dan de ambtelijke en de literaire teksten die doorgaans worden bestudeerd.
NRC Handelsblad, 10 februari 2006
Sunday, February 05, 2006
Konosé bo Isla 2006-02: Staatkundige Structuur
De discussies in de Nederlandse Antillen en in Nederland staan in het licht van de toekomstige staatkundige structuur van de eilanden van de Nederlandse Antillen. Minister van Koninkrijksrelaties Alexander Pechtold (D66) schrijft in een brief aan de Tweede Kamer: ‘Sinds Aruba in 1986 zijn status aparte verkreeg hebben zich internationale ontwikkelingen voorgedaan die rechtvaardigen een andere invulling van de Landsstatus voor Curaçao en St. Maarten te overwegen. Met name denk ik dan aan de ontwikkelingen op het gebied van terrorisme, grensoverschrijdende criminaliteit, als ook adequaat financieel toezicht op het niveau van het Koninkrijk. De status aparte wordt op maat gesneden en aangepast aan de geest van de tijd en de specifieke omstandigheden van het betrokken eilandgebied.’
Het streven naar een aparte status van Aruba in het Koninkrijk door wijlen Betico Croes, viel toentertijd op Curaçao niet in goede aarde. Een bekende Curaçaoënaar was toen van mening dat er niets zou overblijven van de Nederlandse Antillen na het vertrek van Aruba. Hij deed toen de uitspraak: ‘zes minus één is gelijk aan nul’.
Vraag: Wat is de naam van die bekende Curaçaoënaar?
Sluitingsdatum: zondag 26 februari 2006
Prijs: een cadeaubon van Candy Barrel.
Sponsor: Datelnet n.v.
(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:
revers@cura.net
of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)
Het streven naar een aparte status van Aruba in het Koninkrijk door wijlen Betico Croes, viel toentertijd op Curaçao niet in goede aarde. Een bekende Curaçaoënaar was toen van mening dat er niets zou overblijven van de Nederlandse Antillen na het vertrek van Aruba. Hij deed toen de uitspraak: ‘zes minus één is gelijk aan nul’.
Vraag: Wat is de naam van die bekende Curaçaoënaar?
Sluitingsdatum: zondag 26 februari 2006
Prijs: een cadeaubon van Candy Barrel.
Sponsor: Datelnet n.v.
(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:
revers@cura.net
of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)
Konosé bo Isla 2006-01: antwoord
De PNP had haar eerste partijgebouw in de Penstraat (Kas di Pueblo) en de DP in Kurá di Shon Fiel, Seru Otrobanda. Later is het partijgebouw van de DP in de Frederickstraat, ook in Otrobanda, in gebruik genomen.
Er zijn acht inzendingen, waarvan één goed:
Magali Jacoba
Elfride Osepa
Lysanne Marcano
Richenel Bulbaai
Glyraine Celestina
F. d –S.
Madelyn Francisco
Rossel Coffie
Allemaal bedankt voor het meedoen.
Madelyn Francisco is de winnares.
Er zijn acht inzendingen, waarvan één goed:
Magali Jacoba
Elfride Osepa
Lysanne Marcano
Richenel Bulbaai
Glyraine Celestina
F. d –S.
Madelyn Francisco
Rossel Coffie
Allemaal bedankt voor het meedoen.
Madelyn Francisco is de winnares.
Bewegen is leven
het water kabbelt onverstoorbaar
het beekje stroomt van hoog naar laag
de gladde zee vertoont een rimpel
verhult een strijd op leven en dood
een blaadje ritselt in het duister
verraadt het zuchten van de wind
de appel tuimelt uit de boom
niet ver maar verder dan de peer
een muis zit doodstil in een hoekje
haar neusje snuffelt het gevaar
de slak sleept elke dag zijn huisje
zijn eigen gang hij komt er wel
een ster valt helder uit de hemel
ik wens dat zij zich niet bezeert
het leven is steeds in beweging
want stilstaan is gelijk aan de dood
Professor K.
het beekje stroomt van hoog naar laag
de gladde zee vertoont een rimpel
verhult een strijd op leven en dood
een blaadje ritselt in het duister
verraadt het zuchten van de wind
de appel tuimelt uit de boom
niet ver maar verder dan de peer
een muis zit doodstil in een hoekje
haar neusje snuffelt het gevaar
de slak sleept elke dag zijn huisje
zijn eigen gang hij komt er wel
een ster valt helder uit de hemel
ik wens dat zij zich niet bezeert
het leven is steeds in beweging
want stilstaan is gelijk aan de dood
Professor K.