Wednesday, November 29, 2006

Citaat

'To repeat what others have said, requires education, to challenge it, requires brains.'

MARY PETTIBONE POOLE

Friday, November 17, 2006

Un tambú pa fin di aña

Kòrsou a pidi pa outonomia,
nan a bin ku kuratela.

Ta kiko falta Tela?
Dikon tin ku kura Tela?
Tela no falta nada.
Tela ta kla pa bai guera.

Kòrsou ke para riba su mes pia,
pero Kòrsou no tin mag di fia.

Kòrsou ta blo bashí.
Bashí no tin tou.
Kòrsou dobla warda.
Ta Hulanda ta manda.

Nan a disolvé Antia,
laga Kòrsou k’ e pesadia.

Promé ta tin Pèktòl.
A kore k’ e klèptòl.
Despues a bin Nikolai.
Di panchi den kandela, kompai.

Kòrsou a keda tur bruá,
ki dia ta bin aklarashon?

Un bòl ‘i hilu bruá.
Un aros mal bruá.
Santa Klara klara nos.
San Kandelaria guia nos.

Kompader

Tuesday, November 14, 2006

Schoon is de West






(Photos by Mike Jacobs)

De raad der ratten (Conseil tenu par les Rats)

Een kater, Rodilardus heette hij, was zeer berucht.
Hem kon geen rat meer zien
of die sloeg voor hem op de vlucht.
Hij had er zoveel koud gemaakt,
De kop en poten afgekraakt,
Dat zij die overleefden bleven beven in hun hol.
Zij hadden niet veel eten, waren van de honger dol.
Voor hen was Rodilardus niet zo maar een nare kater.
Nee, voor dit arme rattenvolk was hij zowaar een sater!
Toen kwam de tijd dat hoog en ver over daken liep
En krols miauwend lief naar een van zijn vriendinnen riep.
Terwijl hij heel het weekend lang zijn dame bleef versieren,
Hielden de ratten de synode der bedreigde dieren.
Althans, wat ervan overbleef kwam samen in een hoek.
De deken van de ratten zei: "Wij zijn misschien niet kloek,
Maar slim; dus moeten wij de kater straks de bel aanbinden.
Zo kunnen wij als hij op jacht gaat
snel een schuilplaats vinden."
Een ieder vond: "De deken is geniaal, hij weet het wel.
Maar het probleem is: wie van ons bevestigt deze bel?"
De ene zei: "Mij niet gezien, ik ga er niet naar toe."
De andere: "Ik durf niet meer, ik ben te traag en moe."
Zo kropen zij weer in hun hol en werd er niets gedaan.

Zo heb ik menige synode ook uiteen zien gaan,
Synoden niet van ratten, maar van herders van de kerk,
van monseigneurs, en ook daar is de vraag:
"Wie doet het werk?"

Waartoe dient goede raad?
Het hof heeft raadgevers met hopen.
Maar mannen van de daad,
Die zie je echt zo dik niet lopen.

EINDE


Jean de La Fontaine (8 juli 1621 – 13 april 1695)

De raaf en de vos (Le corbeau et le renard)



Meester raaf zat in een eikenboom.
Hij klemde in zijn bek een heerlijk brokje kaas uit Gouda.
Meester vos, gelokt door deze droom
Van geur, keek op en sprak: "Doctor honoris causa,
U met uw wijs en alziend oog
En met uw glanzend zwarte toog,
Als ook uw stemorgaan zo mooi is als uw veren
dan moet toch ieder dier u als een feniks eren!"

Meester raaf, ontroerd door zoveel eer,
Wipte van tak tot tak en boog zich wat naar voren,
Keek toen trots over zijn snavel neer
Op meester vos en om zijn stem te laten horen
Gaapte hij met zijn bek héél wijd.
Maar ja, de kaas was hij toen kwijt.
Hij hapte er nog naar, keek treurig naar beneden.
De vos pakte zijn prooi en fleemde toen tevreden:

"Denk eraan, mijn waarde heer,
Elke vleier schenkt zijn eer
Aan door 't lot verwende vrinden
Die zichzelf belangrijk vinden.
Deze wijze les, helaas,
Kost u wel dit brokje kaas!"
Beschaamd verborg de raaf zich in de eikentakken
En kraste toen wat laat: "Mij zul je niet meer pakken!"

EINDE

Jean de La Fontaine

Kiekerjan

De vos loopt door het bos. Maar, is deze vos relaxed? Is deze vos at ease? Nee, deze vos is niet relaxed en niet at ease, want hij wordt achterna gezeten door een meute bloeddorstige honden en jagers. Het trompetgeschal nadert en hij is de uitputting nabij. Als hij even tegen een boom leunt om tot rust te komen, hoort hij boven zich een gelach: Hahahahaha. En als hij opkijkt, ziet-ie daar, zittend op een tak, met een pilsje in zijn hand... de raaf. "Hé voske, hoe is 't nou? Hahahahaa, hahaha." En de vos zegt: "Raaf, raaf alsjeblieft, help me, alsjeblieft raaf, je mag me niet aan mijn lot overlaten. Als je me nu niet helpt, dan zullen ze me verscheuren in kleine stukjes. Alsjeblieft raaf, ik smeek je, vertel me waar het water is waar ik mijn sporen uit kan wissen, vertel me alsjeblieft waar een hol is waarin ik me kan verstoppen, ik-ik weet raaf, wij zijn nooit vrienden van elkaar geweest, altijd hebben we elkaar het leven zuur gemaakt, maar voor deze ene keer raaf, ik smeek je, ik smeek je op mijn knieën, alsjeblieft raaf, help me..." "Ja, dikke lul!" zei de raaf. En de raaf vloog weg. En de raaf vloog helemaal naar de rand van het bos.

Aan de rand van het bos stond een grote boerderij, omgeven door velden. En midden op één van die velden prijkte fier: een vogelverschrikker. En dat was niet zomaar een vogelverschrikker, dat was één van de populairste vogelverschrikkers uit de regio. Zijn naam was: Kieker-Jan. En in heldendichten werden zijn heldendaden bezongen:
Kieker-Jan, Kieker-Jan 't is een held,
Kieker-Jan, Kieker-Jan jaagt de vogels van het veld.
Kieker-Jan laat zich niet kisten,
Kieker-Jan is sterk,
Weer of niet, dag of nacht, altijd aan het werk,
Kieker-Jan, Kieker-Jan! - Jahahaa!
Ja, en weet je, zelfs de vogels hadden respect voor Kieker-Jan en ze aten alleen maar de zaadjes buiten zijn gezichtsveld. Behalve de raaf. De raaf die ging altijd vlak voor Kieker-Jan staan en dan zei hij: "Hahahehe. Hé, hé, Kieker-Jan. Hahahehehe. Hé, Kieker-Jan, mietje. Hé hahahaha. Hahahaha, hé, Kieker-Jan, verrekte zak hooi, hé, hahaha. Hé let op hè, Kieker-Jan, zaadje, van het veld, jaahahaha, jahaha, zaadje van 't veld, hoppekee, hop, hmm, ja, ja... en nou?" En die arme Kieker-Jan die hing daar maar. Ja, wat moest-ie doen, wat moest Kieker-Jan doen? Het was maar een vogelverschrikker - maar... hij vertrok geen spier.

En ook vandaag hè, het was weer raak, en de raaf die ging weer tekeer: "Hé, hé, Kieker-Jan! Lalalalalahahaha." Maar plotseling, plotseling zag Kieker-Jan in de verte een gestalte naderen. En hij knipperde met zijn ogen en toen zag-ie wie het was. Het was... de vos. De vos was toch aan zijn belagers weten te ontsnappen, was naar de rand van het bos gelopen, had de raaf gehoord en sloop nu behoedzaam richting de raaf en hij dacht: "Oh, man! I'm gonna fuck that motherfucker..."

Hij was tot op één meter genaderd, toen-ie met een sprong boven op de raaf dook, en toen gebeurde er iets ongelooflijks: Kieker-Jan de vogelverschrikker, die nog nooit bewogen had, voelde plotseling in zijn armen en benen een kracht die hij nog nooit gevoeld had, en hij stapt van zijn stok, loopt op de vos en de raaf af en de vos die schrok zo dat-ie de raaf helemaal vergat en de raaf die wilde wegvliegen, maar met een kat-achtige reflex greep Kieker-Jan de raaf uit de lucht, pleurt hem op de grond, samen met de vos beukte hij hem in elkaar en ze spijkerden hem vast aan de stok van Kieker-Jan - Fuck you!

Ja, en Kieker-Jan die wilde meteen een steen pakken en hem doodgooien, maar de vos zei: "Relax. Is niet nodig Kieker-Jan. Geen kwaad met kwaad vergelden Kieker-Jan, dat hoef-nie. Jij hebt je kracht gevonden en hij heeft zijn lesje gehad. De rest is onbelangrijk, we laten hem vrij." En de raaf werd vrijgelaten. "Goh, vos," zei Kieker-Jan. "Vos, ik-ik heb zoveel van jou geleerd. Laten we samen de wijde wereld intrekken en maffe dingen gaan doen, kom op, dan gaan we!"

"Rustig, rustig, rustig," zei de vos, "ik heb een vrouw en kinderen, ik kan niet zomaar weg! Maar weet je wat we doen, ik kom gewoon één keer in de week hierlangs, en dan praten we allebei over wat we meegemaakt hebben en dan worden we hartstikke goede vrienden."

"Jottum!" zei Kieker-Jan, en de vos ging op zijn achterpoten staan om Kieker-Jan te omhelzen... toen er plotseling een schot klonk. PANG! En de vos werd in zijn rug getroffen en viel dood in de armen van Kieker-Jan.

Ja, wat was er nou gebeurd? De raaf, toen die vrijgelaten was, die was met een bocht naar de boerderij gevlogen, was daar in het raam gaan zitten en had tegen de boer gezegd: "Hé eh boer, d'r zit een vos op 't veld. Ja. Jahaa, en die valt Kieker-Jan lastig. Dus eh, jahaa, ik zou maar eens gaan kijken als ik jou was." En de boer, die aarzelde niet, die pakte zijn geweer, zag de vos op zijn achterpoten staan en schoot meteen, maar toen hij aankwam, en Kieker-Jan huilend met zijn vriend op de grond zag liggen, begreep hij dat hij een afschuwelijke vergissing begaan had, en hij dacht: "Oh, mijn God, hoe moet ik dit goedmaken, hoe moet ik dit OOIT goedmaken?" En plots wist hij het, en hij zei: "Kieker-Jan, we ruilen. We ruilen Kieker-Jan, voortaan zal ik hier hangen en de vogels van het veld jagen en jij... neem mijn boerderij, neem mijn akkers, neem mijn vrouw, neem alles wat ik heb, het is allemaal voor jou." En hij had de woorden nog niet uitgesproken of daar hing ie al.

En nu, nog steeds, elke nacht, als de geluiden van rauwe seks uit de boerderij over de akkers waaien, hangt de boer aan zijn stok en ziet hij de tijd aan zich voorbij gaan. En de raaf, leeft nog steeds... Haha.

EINDE

Hans Teeuwen (3 maart 1967)

Monday, November 13, 2006

Vrijheid

"Er is niets belangrijker in de wereld dan vrijheid. Vrijheid is het waard om opofferingen voor te doen, het is het waard om er je baan voor te verliezen, het is het waard om er voor in de gevangenis te zitten. Ik ben liever een vrije pauper dan een rijke slaaf. Ik zou liever sterven in bittere armoede met mijn overtuigingen, dan leven in weelde zonder zelfrespect."

Martin Luther King (1929-1968)

Thursday, November 09, 2006

mi kurpa

kurpa, kas di espíritu i alma
ounke mi no a neglishábu
mi no a komprondé bo balor

bunita manera bo tabata
sin un ploi i den bo flor
nunka mi mes a atmirábu
pensando ku esei no ta por

awe, despues di kasi 70 aña
mi ta para dilanti spil, bailando
gradisiendobo ku te ainda
bo ta kompañámi den mi kaminda
den tur bo grandesa I splendor

un poko otro, pero ku e mes un vigor
ku semper b’a demostrámi
i ku ta permitimi sinti bida
kore den tur mi benanan


Diana Márquez

Saturday, November 04, 2006

Konosé bo Isla 2006-11: historische plekken




Vraag: bij welk landhuis hoort deze plek?

Sluitingsdatum: zondag 3 december 2006

Prijs: een cadeaubon van Candy Barrel.

Sponsor: Datelnet n.v.

(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:

revers@cura.net

of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2006-10: antwoord

1. ‘Mi ta sintimi hopi bon.’
2. ‘Mi ta sintimi mashá bon.’
3. ‘Mi ta sintimi bon bon.’

‘Mi ta sintimi hopi bon’ is niet correct.

Er zijn 24 inzendingen, waarvan 12 goed:

Regi Römer
Max Martina
Erich Rene
Daryanani Istatia
Jules Marchena
Martha van Bergen
Winsel Peney
Islelly Pikeri
Jarrod Diels
Tamira La Cruz
Hubert Pop
Elaine Con
Ed Nahar
Ethel Boom
Hilly Buitenweg
Niels Augusta
Verna Lopez
C. Hooi
Lizaima da Costa Gomez
Joan Augusta
Tariq Welhous
Madelyn Francisco
Alianthe Carrera
Alida Carrera

Allemaal bedankt voor het meedoen.

De winnares is Verna Lopez.

Historisch akkoord

De zoon woonde in bij zijn vader en had in de loop der jaren een enorme schuld opgebouwd, die hij met geen macht van de wereld terug kon betalen en dit ook niet van plan was. Bovendien leidde hij volgens de vader een onbezonnen leven, wat hem nog meer in problemen bracht.
    Al een tijd zeurde de zoon over zelfstandig wonen: ‘Pa, ik wil mijn eigen huis. Het is toch ongehoord dat anno nu zo’n grote vent als ik nog bij zijn vader woont. De hele buurt lacht mij uit’.
    De vader had gemengde gevoelens: ‘Mijn zoon, ik begrijp je wens, maar je bent er nog niet rijp voor. Hoe kun je nou zelfstandig gaan wonen zonder een cent op zak. Kijk maar naar je neef, die moest koste wat kost autonoom gaan wonen en nu staat het water hem tot de lippen. Slaap er maar een paar nachtjes over’.
    Maar de jongen hield vol en de vader gaf ten einde raad toe: ‘Goed mijn jongen, je mag hier achter in het tuinhuisje gaan wonen en je hoeft de schuld gefaseerd niet terug te betalen, mits je voldoet aan een aantal voorwaarden. Ten eerste, ’s avonds moet je voor tien uur thuis zijn’.
    ‘Ik kom thuis wanneer ik wil,’ piepte de jongen.
    ‘Dat kan, maar dan wel krachtens een consensus huiswet en ik heb het laatste woord.’
    ‘Dus ik heb het eerste woord?’ glunderde de jongen.
    ‘Verder mag je geen geld lenen zonder mijn toestemming.’
    ‘Maar ik leen toch geld bij u?’
    ‘Nochtans heb je daar mijn zegen voor nodig.’
Telkens wanneer de jongen instemde met een voorwaarde, kwam er een nieuwe bij: ‘Je moet je fatsoenlijk gedragen en mij plechtig beloven dat je je leven zult beteren.’
    ‘Dat beloof ik plechtig.’
    ‘Tot slot,’ zuchtte de vader, ‘evalueer ik na een jaar of je je blijvend goed aan de voorwaarden hebt gehouden en niet weer een troep van hebt gemaakt, in welk geval ik de klok zal terugdraaien.’
    De jongen was ontroerd door dit historische akkoord en omhelsde zijn vader.
    ‘Pa?’ fluisterde hij, ‘hebt u een tientje voor mij?’

K.