Tuesday, November 14, 2006

De raad der ratten (Conseil tenu par les Rats)

Een kater, Rodilardus heette hij, was zeer berucht.
Hem kon geen rat meer zien
of die sloeg voor hem op de vlucht.
Hij had er zoveel koud gemaakt,
De kop en poten afgekraakt,
Dat zij die overleefden bleven beven in hun hol.
Zij hadden niet veel eten, waren van de honger dol.
Voor hen was Rodilardus niet zo maar een nare kater.
Nee, voor dit arme rattenvolk was hij zowaar een sater!
Toen kwam de tijd dat hoog en ver over daken liep
En krols miauwend lief naar een van zijn vriendinnen riep.
Terwijl hij heel het weekend lang zijn dame bleef versieren,
Hielden de ratten de synode der bedreigde dieren.
Althans, wat ervan overbleef kwam samen in een hoek.
De deken van de ratten zei: "Wij zijn misschien niet kloek,
Maar slim; dus moeten wij de kater straks de bel aanbinden.
Zo kunnen wij als hij op jacht gaat
snel een schuilplaats vinden."
Een ieder vond: "De deken is geniaal, hij weet het wel.
Maar het probleem is: wie van ons bevestigt deze bel?"
De ene zei: "Mij niet gezien, ik ga er niet naar toe."
De andere: "Ik durf niet meer, ik ben te traag en moe."
Zo kropen zij weer in hun hol en werd er niets gedaan.

Zo heb ik menige synode ook uiteen zien gaan,
Synoden niet van ratten, maar van herders van de kerk,
van monseigneurs, en ook daar is de vraag:
"Wie doet het werk?"

Waartoe dient goede raad?
Het hof heeft raadgevers met hopen.
Maar mannen van de daad,
Die zie je echt zo dik niet lopen.

EINDE


Jean de La Fontaine (8 juli 1621 – 13 april 1695)

0 comments:

Post a Comment

<< Home