Monday, February 27, 2006

De geitenhoedster

Kadi wist best dat zij niet in het hutje mocht komen, dat was ten strengste verboden door haar grootmoeder. Maar zij ging toch naar binnen, nadat zij goed had rondgekeken of iemand haar zag. Binnen in het hutje was het schemerig en Kadi’s ogen moesten wennen voordat zij de voorwerpen konden onderscheiden.

Recht voor haar stond een tafel met daarop allerlei vreemde spullen: een mes, een doorzichtige fles gevuld met een gekleurde vloeistof, een heiligenbeeld en een schotel met gebakken vis en rijst, die wel vers moest zijn omdat er geen vliegen op zaten . Links van haar stond een bed en op het bed lag een skelet. Kadi schrok zich een aap, zij dacht dat Oma dood was en al een skelet was geworden zonder dat iemand er iets van gemerkt had. Plotseling hoorde zij iets bewegen. Het spookt hierbinnen, dacht Kadi, ik moet hier vlug weg. Toen zij onder de tafel een kooi zag met een witte kip erin, was zij gerustgesteld, maar zij wilde toch weg.

Net op het moment dat zij naar buiten wilde, hoorde zij stemmen die in de richting van het hutje kwamen. Zij dacht de stem van Oma te horen en raakte in paniek. Gelukkig stond er naast de deur een kast en zij kroop er net op tijd in. Door een spleetje zag zij Oma en een andere vrouw het hutje binnenkomen gevolgd door een jong meisje van nog geen vijftien jaar. Het meisje had een heel grote buik en baadde in het zweet. Zij huilde onafgebroken. De oudere vrouw hief met een hese stem een klaagzang aan in een mysterieuze taal. Kadi kon het verstaan, het was Louango:

Een bok heeft mijn kind besprongen
O God, een bok is binnengedrongen
Zij wilde graag een jongen
O God, dat zeggen de kwade tongen


Kadi kende het meisje. Zij had haar vaker in het dorp gezien met haar moeder. De vrouw die daar zong was haar moeder. Zij waren Louango’s. De Louango’s waren rare mensen, zij woonden aan de andere kant van de zoutpannen en bemoeiden zich met niemand. De vrouwen waren geitenhoedsters, dit meisje ook. Zij konden met de geiten praten. Hun gebied werd bewaakt door de bokken die iedereen die geen Louango was aanvielen. Een keer per week kwamen de Louango’s naar het dorp om inkopen te doen. Zij betaalden altijd met klompjes goud. De mensen zeiden dat zij geitenkeutels in goud veranderden.

De vrouw was opgehouden met zingen en zij hadden het meisje op het bed gelegd naast het skelet en haar helemaal uitgekleed. Ze bonden haar handen en voeten vast aan de uiteinden van het bed. Haar buik was zo groot en gespannen dat die ieder ogenblik kon ontploffen. Haar zwarte huid glinsterde in het schemerlicht.

Oma maakte de kooi open en haalde de witte kip eruit. Zij pakte het mes en met een vliegensvlugge beweging sneed zij de kop eraf. Het bloed spoot naar alle kanten. Zij haastte zich naar het bed en stopte de nek van de kip in de keel van het meisje en dwong haar om het bloed te drinken. Het meisje stikte bijna en tegelijkertijd duwde de moeder met alle kracht op haar buik. Het meisje schreeuwde als een bezetene en probeerde als een razende te stompen en te schoppen, maar zij lag vastgebonden.

Plotseling werd zij rustig en begon te kreunen. De moeder begon weer te jammeren en masseerde voortdurend haar grote buik. Het meisje spreidde haar benen en Kadi zag het schepseltje tevoorschijn komen. Het schemerlicht viel erop en zij kon het duidelijk zien. Het had een witte vacht en bokkenpoten. Kadi viel flauw.

K.

0 comments:

Post a Comment

<< Home