Carnaval
Carnaval is het feest dat voorafgaat aan de veertigdaagse vasten voor Pasen, met name gevierd in rooms-katholieke landen en streken. Vermommingen, optochten, de oprichting van een narrenrijk en uitbundige eetfestijnen en drinkgelagen tekenen het feest.
De vastenavond
Aan de vooravond van de ingetogen veertigdaagse Vasten wordt in veel rooms-katholieke landen en streken enkele dagen een uitbundig carnavalsfeest gevierd. De feestgangers vermommen zich, stellen een spotheerschappij in, en geven zich over aan onmatige eetfestijnen en drinkgelagen.
Carrus navalis
De benaming ‘carnaval’ wordt in de zeventiende eeuw in Europa de vaste benaming voor de feesten voorafgaand aan de vasten. De oorsprong van het woord is onzeker. Eén van de verklaringen herleidt het woord op de carrus navalis, een scheepskar die in de vastenavondtijd door de straten werd getrokken, met aan boord vermomde vierders.
Carne levare
In andere verklaringen wordt de relatie tussen dit uitbundige feest en de daarop volgende vasten gelegd. Het woord carnaval zou dan bijvoorbeeld komen van het Latijnse carne vale, dat ‘vlees vaarwel’ betekent. Meest waarschijnlijk is dat het woord is afgeleid van carne(m) levare, ofwel ‘verwijderen van vlees’. Deze uitleg wordt al in het jaar 965 in Italië vermeld.
Geschiedenis
Maskerades, de tijdelijke opheffing van de sociale ongelijkheid, het instellen van een korte periode van chaos en uit het volk aangestelde schertskoningen die enkele dagen heersen: dit soort feestrituelen komt al zeer vroeg in de overleverde geschiedenis voor. Het oude Babylon, Mesopotomië, Egypte, de Grieken, de Romeinen en de Germanen kenden allen feesten die overeenkomsten met carnaval vertoonden.
Gekerstend vruchtbaarheidsfeest?
Historici zijn het niet eens over de oorsprong van het huidige carnavalsfeest. Sommige geschiedkundigen menen dat ons carnaval teruggaat op een heidens vruchtbaarheidsfeest, waarbij koning winter moest worden verdreven. Carnaval is in deze lezing een verdere ontwikkeling van onder meer de Griekse en Romeinse feesten ter ere van Dionysus en Bacchus. Tijdens dergelijke feesten was onbeperkt drinken de norm en werd degene die nooit zijn verstand wilde kwijtraken aangemerkt als onverstandig. Er was sprake van wilde optochten, wellustige zang en seksuele uitspattingen. In de middeleeuwen, zo beweren de historici van deze theorie, zou de Kerk dergelijke heidense vruchtbaarheidsfeesten hebben gekerstend en als ‘carnaval’ hebben opgenomen in de liturgische jaarkalender.
Kerkelijk overgangsritueel?
Een tweede theorie over de oorsprong van carnaval gaat er van uit dat het feest door de Kerk in de vroege Middeleeuwen is ingesteld als een overgangsritueel, teneinde de drempel naar de veertigdaagse vasten te verlagen. Carnaval diende, zo wordt beweerd, om afkeer van een leven met een puur aards karakter op te wekken, door de gewone mensen enkele dagen heel concreet te tonen én te laten ervaren wat het betekent als de duivel, heksen, narren, de anti-christ en het eigenzinnige in de mens regeren.
0 comments:
Post a Comment
<< Home