Thursday, March 03, 2005

OVER DE VASTEN

Het vasten speelde in mijn jeugd een grote rol. Je had vastendagen, onthoudingsdagen en quatertemperdagen, om er maar een paar te noemen, en het verschil daartussen kon met behulp van weegschalen in grammen worden uitgedrukt. Meestal gebeurde het op 't oog. Ho, ho, hoorde je dan na het tweede sneetjes zeggen, meneer doet maar, meneer weet zeker niet dat het vasten is, ik zou nog een derde nemen, zeg. Dit laatste was ironisch bedoeld ...

De veertigdaagse of 'grote' vasten werd ingeleid met een brief van de bisschop, die op zondag vanaf de kansel werd voorgelezen. Nog hoor ik de woorden 'vlees of jus van vlees', waarbij het jus op zijn Hollands werd uitgesproken en de vermelding dat glasblazers, mijnwerkers en anderen die 'zware lichamelijke arbeid' verrichten, van de vasten waren vrijgesteld ...

De bedoeling van het vasten was het 'zich versterven', waarbij de 'ongeregelde begeerten' van het lichaam werden 'beteugeld'.
Diplomatieke onderhandelingen met deze tegenstander waren niettemin mogelijk. Neem nu eens een gebakken tong met botersaus en asperges. Zat hierin vlees of 'jus van vlees'? Maar dan ook geen spoor. Men kon dit op vrijdag of quatertemperdag onbekommerd nuttigen. God stond daar machteloos bij. Een vaag vermoeden dat dit toch de bedoeling niet kon zijn mocht de disgenoten bevangen, naar de letter van de wet gingen zij vrijuit. Ook waren er geringe verschillen in de voorschriften tussen de bisdommen onderling. Het bisdom Haarlem was streng, het aartsbisdom Utrecht echter liet enige speling toe. Ging men nu als Haarlemmer de grens over, bijvoorbeeld naar Amersfoort, dan was het mogelijk om daar schielijk een spijsje naar binnen te slaan dat thuis op de verboden lijst stond. Men spraak hier met een andere gelovige niet over. Kwam het hem toch ter ore, dan knikte hij alleen, maar zei niets. Hij noteerde alleen het adres ...


EEN ZALIG PASEN

Pasen. De wereld is mooi, oneindig veel mooier dan wanneer het volle zomer is. Alles was belofte om je heen. De knoppen in de struiken, de krokussen in het gras, de minieme, haast porseleinen vogelgeluiden en het héél klein beetje groen, dat al in de bomen schemerde, het was allemaal verwachting wat je zag en nog nergens de vervulling, die altijd weer tegenvalt. Zo'n stadstuin met Pasen is eigenlijk liever dan de open natuur, omat je zo goed luisteren moest en dan zoveel hoorde. Een meisje in de verte dat lachte, het knarsen van een schommel, want dat kon nu, een deur die openging en iemand klapte in zijn handen en het ritselen van de oude meidoorn bij het prieel, die het weer een winter gehaald had. Hoog door de blauwe hemel dreven witte kleine wolkjes, maar het nest van de ooievaar van de buren was nog leeg. Iemand zet een emmer neer en zegt daar wat bij. Het gebeurt drie schuttingen verder, maar de stem klinkt helder en fris. Het is lente. En dan: je hebt gevast.

Veertig dagen lang had je gevast en dat was niet leuk geweest, hoewel je er nu veel voldoening van had. Een van mijn broers had zelfs al die tijd niet gefietst uit 'versterving' en mijn eigen onbenullige 'offers' vielen tegen dit massieve feit in het niet. Maar hij werd toch nog overtroffen door een andere broer, die ook van zijn autopedje had afgezien, terwijl er toch met Kerstmis een nieuwe bel op was gekomen. Iedereen had gedacht, dat hij dit niet vol zou houden, maar nee hoor, hij had er niet eens naar gekeken. Het beroerde was het heimelijk schuldgevoel als je op je eigen autopedje reed. Het mocht natuurlijk, je was volkomen in je recht, maar het echte plezier had je er toch niet van, want je kon hem altijd tegenkomen, verstorven voortwandelend met iets van deernis in zijn blik.
Ikzelf had alleen maar niet 'gesnoept' en deze prestatie werd als zó vanzelfsprekend aangenomen, dat het eigenlijk niet telde ... De kroon spande mijn jongste broer die al die tijd 'niets' op zijn boterham had genomen, veertig dagen lang. 'Dank u. Niets,' had hij gezegd. Werk daar maar eens tegenop. Mijn eigen boterham smaakte als as in mijn mond als ik hem daar zo onthecht zag kauwen en alle hoop om met een eigen nummertje voor de dag te komen was meteen de bodem ingeslagen...

Maar nu was dat allemaal voorbij. Zaterdag, de dag voor Pasen, klokslag twaalf uur, kreeg je allemaal een 'tompoes' ... Heerlijk was dat. Een onvergetelijk Pasen heb ik beleefd, toen mijn allerheiligste broer ook bij die gelegenheid 'dank u' zei en terstond een draai om zijn oren kreeg met de mededeling zich niet aan te stellen. Ik ging toen met mijn tompoes de tuin in en at hem onder de meidoorn op, in het zalige besef dat ik nu een tompoes nuttigde en mij bovendien niet aanstelde...

GODFRIED BOMANS

0 comments:

Post a Comment

<< Home