Een blik op Curaçao: de Joodse gemeenschap
Eerder verschenen:
1. Het ontstaan van Curaçao (4 juli 2004)
2. De naam “Curaçao” (12 juli 2004)
3. Papiamentu (30 juli 2004)
4. De Katholieken (9 augustus 2004)
5. De Protestanten (7 oktober 2004)
In 1492 vaardigden de Spaanse Koninklijke Familie, Fernando en Isabel, een decreet uit dat alle Joden en Moslims die in Spanje woonden, katholiek moesten worden. Als reactie hierop vluchtten veel Joden naar Turkije, maar een grote groep bleef achter en bekeerden zich tot het katholicisme. Zij werden de “Nieuwe Christenen” of “Marranos” genoemd. Spoedig werd de Inquisitie in Spanje geïntensiveerd en ook de Marranos vertrokken, maar nu naar Portugal.
In 1536 introduceerde de Katholieke Kerk de Inquisitie ook in Portugal en tegen het einde van de eeuw werd het leven in Portugal te gevaarlijk voor de Marranos en zij vertrokken naar Turkije, Italië en Holland. In Holland waren zij zeer welkom en vanaf 1581 vestigden zij zich in Amsterdam en keerden terug naar het Judaïsme.
Het was een traditie van de West Indische Compagnie om een tolk aan boord van haar schepen te hebben om met de bewoners van de veroverde gebieden te kunnen communiceren. Aan boord van de expeditie van Johan van Walbeeck, toen deze in 1634 Curaçao veroverde, was de Spaanssprekende tolk genaamd Samuel Cohen, de eerste Jood die voet aan wal zette op Curaçao.
In maart 1651 kreeg João de Yllan, een Marrano uit Amsterdam die naar het Judaïsme teruggekeerd was, een contract van de West Indische Compagnie om met vijftig kolonisten naar Curaçao af te reizen. De Yllan kon maar twaalf kolonisten aantrekken en vertrok in juni 1651 naar Curaçao samen met nog een aantal onafhankelijke Joodse zakenlieden.
In 1654 verloren de Hollanders Pernambuco, hun laatste nederzetting in Brazilië, en werden door de Portugezen verdreven. Ongeveer zeshonderd Joden vertrokken samen met de Hollanders en vestigden zich in Amsterdam. Anderen gingen naar de Engelse koloniën, met name Barbados.
Op 31 maart 1659 verleende de West Indische Compagnie toestemming aan de Sefardische Jood genaamd Isaac da Costa om zich met een groep van zeventig kolonisten te vestigen op Curaçao. Deze pioniers worden door de latere generaties beschouwd als de grondleggers van de Joodse gemeenschap.
In het hetzelfde jaar van aankomst stichtten de Sefardische Joden de begraafplaats “Beth Haim” (Huis van het Leven) op het landgoed Bleinheim, de oudste Joodse begraafplaats van het westelijke halfrond. Deze begraafplaats telt 2500 graven. In één van die graven is de zuster van de beroemde Joods-Hollandse filosoof Baruch de Spinoza begraven.
Beth Haim (Photo by Mike Jacobs)
1. Het ontstaan van Curaçao (4 juli 2004)
2. De naam “Curaçao” (12 juli 2004)
3. Papiamentu (30 juli 2004)
4. De Katholieken (9 augustus 2004)
5. De Protestanten (7 oktober 2004)
In 1492 vaardigden de Spaanse Koninklijke Familie, Fernando en Isabel, een decreet uit dat alle Joden en Moslims die in Spanje woonden, katholiek moesten worden. Als reactie hierop vluchtten veel Joden naar Turkije, maar een grote groep bleef achter en bekeerden zich tot het katholicisme. Zij werden de “Nieuwe Christenen” of “Marranos” genoemd. Spoedig werd de Inquisitie in Spanje geïntensiveerd en ook de Marranos vertrokken, maar nu naar Portugal.
In 1536 introduceerde de Katholieke Kerk de Inquisitie ook in Portugal en tegen het einde van de eeuw werd het leven in Portugal te gevaarlijk voor de Marranos en zij vertrokken naar Turkije, Italië en Holland. In Holland waren zij zeer welkom en vanaf 1581 vestigden zij zich in Amsterdam en keerden terug naar het Judaïsme.
Het was een traditie van de West Indische Compagnie om een tolk aan boord van haar schepen te hebben om met de bewoners van de veroverde gebieden te kunnen communiceren. Aan boord van de expeditie van Johan van Walbeeck, toen deze in 1634 Curaçao veroverde, was de Spaanssprekende tolk genaamd Samuel Cohen, de eerste Jood die voet aan wal zette op Curaçao.
In maart 1651 kreeg João de Yllan, een Marrano uit Amsterdam die naar het Judaïsme teruggekeerd was, een contract van de West Indische Compagnie om met vijftig kolonisten naar Curaçao af te reizen. De Yllan kon maar twaalf kolonisten aantrekken en vertrok in juni 1651 naar Curaçao samen met nog een aantal onafhankelijke Joodse zakenlieden.
In 1654 verloren de Hollanders Pernambuco, hun laatste nederzetting in Brazilië, en werden door de Portugezen verdreven. Ongeveer zeshonderd Joden vertrokken samen met de Hollanders en vestigden zich in Amsterdam. Anderen gingen naar de Engelse koloniën, met name Barbados.
Op 31 maart 1659 verleende de West Indische Compagnie toestemming aan de Sefardische Jood genaamd Isaac da Costa om zich met een groep van zeventig kolonisten te vestigen op Curaçao. Deze pioniers worden door de latere generaties beschouwd als de grondleggers van de Joodse gemeenschap.
In het hetzelfde jaar van aankomst stichtten de Sefardische Joden de begraafplaats “Beth Haim” (Huis van het Leven) op het landgoed Bleinheim, de oudste Joodse begraafplaats van het westelijke halfrond. Deze begraafplaats telt 2500 graven. In één van die graven is de zuster van de beroemde Joods-Hollandse filosoof Baruch de Spinoza begraven.
Beth Haim (Photo by Mike Jacobs)
0 comments:
Post a Comment
<< Home