Saturday, January 22, 2005

Tumba

De naam ‘tumba’ is afkomstig uit Afrika en komt voor in de Bantu taal. Men beweert dat de tumba als dans afkomstig is van Congo, waar ze vroeger onder de naam ‘diumba’ voorkwam, dus als verbastering van het woord ‘tumba’. Reeds in de zeventiende eeuw brachten de slaven de ‘tumba’ in Spanje, te Andaluçië. De oorspronkelijke dans werd door de Spaanse overheid verboden wegens het z.g. onzedelijke karakter ervan.

In de achttiende eeuw komt bij de Spanjaarden deze tumba-dans, toen gewijzigd in een verfijnde quadrillevorm, weer in zwang. Hierdoor ontstonden twee versies van de tumba, namelijk de originele Afrikaanse en een Spaanse gewijzigde tumba.

De tambú-dans was op Curaçao reeds in de achttiende eeuw bekend. Onder welke naam deze dans toen voorkwam is niet bekend. Gezien de betrekkelijk weinige keren dat de slaven in de achttiende en negentiende eeuw vrij spel hadden om zulke bijeenkomsten als de tambú-dans te organiseren is de ontwikkeling van de slavendans pas eind achttiende en begin negentiende eeuw begonnen.

Traditiegetrouw werd er bij de Afrikaanse dansen immer door man en vrouw samen gedanst, in die zin dat men los van elkaar danste, zoals ook bij de rituele dansen in Afrika het geval was. De afstammelingen der Afrikanen op de Antillen verloren echter de betekenis van de cultus der oorspronkelijke tambú-dans.

Toen de bevolking de tambú-dansen overnam kwam spoedig daarna het los van elkaar dansen van de tambú in ‘conflict’ met de Europese gezelschapdansen, waarbij men elkaar wel mocht omarmen. Door de behoefte om elkaar te omhelzen gedurende de dans ontstond een krachtige drang bij het volk om de dans te modelleren. De tambú werd echter nimmer geduld in de salon, de tumba daarentegen wel.

Zo ontstonden uit de tambú-dansen o.a. de volgende dansen: op Cuba de ‘upa’ en de ‘son cubano’, op Haïti de ‘vodu’, op Santo Domingo de ‘calenda’ en de ‘mangulina’, en op Curaçao de 'tumba'.

De muziek voor de tambú-dans en van de tumba staat in twee/kwarts maat. De tumbamuziek is lange tijd conservatief gehouden in twee delen van acht maten. Vooral op de ka’i orgel is de tweedelige tumba met acht maten per deel tot op heden goed geconserveerd gebleven.

De tumbamuziek is tot ongeveer 1950 vrij conservatief gehouden. Thans hebben wij vooral in het tweede deel verlengingen er bij gekregen waarbij de volgende nieuwe tumbavormen zijn ontstaan:
- de tumba pregoná
- de tumba guaracha
- de tumba calypso
- de tumba cumbia
- de tumba di karnaval.

(Bron: Muziek en Musici van de Nederlandse Antillen, Edgar Palm)

0 comments:

Post a Comment

<< Home